Evolutie van het paard: 65 miljoen jaar geleden ontstond de eerste paardachtige. Hij leefde solitair en in het struikgewas. 3 miljoen jaar geleden ontstond hieruit het eerste paard zoals het huidige ras en 1,5 miljoen jaar geleden splitste hieruit het Preszwalski-paard en ons huidige gewone paard. 6000 jaar geleden werden paarden gedomesticeerd. Ter vergelijking: de mens bestaat pas sinds 40.000 jaar.
Het paard heeft er dus lang over gedaan te worden wie hij is.
De Eophippus (leefde 55-45 miljoen jaar geleden) had 4 tenen voor en 3 tenen achter en deze tenen raakten allemaal de grond.
De Mesohippus (leefde 40-32 miljoen jaar geleden) had 3 tenen voor en 3 tenen achter die ook allemaal de grond raakten. Het diertje was 24 cm groot en at bladeren.
De Merichippus (leefde 17-11 miljoen jaar geleden) had eerst 3 tenen die de grond raakten en later 3 tenen waarvan maar eentje de grond raakte. Het dier was 90 cm groot en trok richting de vlakte om gras te eten.
De Pliohippus (leefde van 12 -6 miljoen jaar geleden) was 1 mtr 22 en had een gebit dat was aangepast aan de steppe.
Equus (onstond 4 a 3 miljoen jaar geleden) is ons huidige paard. Het heeft maar 1 teen en dit heeft als voordeel dat hij op de steppe (die gevaarlijk was) meer snelheid kon maken.
Al met al is de voortbeweging verandert. Botten en onderbenen zijn gefuseerd. Het gewicht werd groter, dit had als nadeel dat je meer opviel op de steppe en daarom is het gedrag van het paard veranderd en de herseninhoud groter geworden, om te kunnen overleven. Het paard zal zich bij gevaar in eerste instantie verdedigen door te vluchten en in tweede instantie zal het aanvallen.
Het paard ontwikkelde een eenduidige communicatie in de groep. De groep had als voordeel dat er meer ogen en oren waren om gevaar te spotten en meer kennis over waar voedsel en water te vinden was. De evolutie werkt op individueel niveau.
Het paard is veranderd van een solitaire bladeter naar een zichtbaar prooidier. Hierdoor is het bewegingsapparaat ook aangepast. Paarden kregen langere benen, gefuseerde botten en 1 teen. Het lichaam en de herseninhoud werden groter en de neus werd langer. Dit was om een eventueel roofdier in de gaten te kunnen houden tijdens het eten. Zo kon het paard over het gras heen kijken.
Paarden eten de hele dag en vinden overal voedsel. Dit heeft als voordeel dat wanneer je weggejaagd wordt, je ook weer op een plaats terecht komt waar voedsel te vinden is.